De geschiedenis van de beugelsport

Beugelen bestaat al sinds de 14de eeuw en staat als enige Nederlandse sport op de erfgoedlijst van traditionele sporten. Het is een sport die vooral in Brabant en Limburg gespeeld wordt.

 

De beugelsport is van oorsprong een oude sport. Mogen we de geschiedenisschrijvers geloven dan is dit balspel al meer dan 600 jaar oud. Zo schonk hertog Albrecht reeds 1390 voor dit oud Hollands werpspel een ruim veld, gelegen tussen de Grote en de Kleine Houtweg in Haarlem.

Van nog oudere datum (1354) zou een rondschrijven zijn aan de stiftkloosters van Aken, Luik en Thorn waarbij ook al medling zou ziijn gemaakt van het beugelspel. Een van de eerste afbeeldingen van dit spel dateert uit 1600.

 

Een schilder van Pieter Brueghel de Jonge toont het beugelspel tijdens de St. Joriskermis. Ook is er een pentekening uit 1611 van Augustus von Mayerburg die het beugelspel toont voor het paleus van de ambassadeurs te Moskou. De fraaiste afbeelding bevindt zich echter in de Proteikirche te Kempen in Duitsland. In het fraaie hoofdaltaar (1513) zijn in houtsnijwerk enkele beugelende kinderen afgebeeld. Vanaf de middeleeuwen zijn er meer gegevens over de beugelsport (ook wel klossen genaamd) bekend.

In het begin vermaakten vooral de hogere standen zich met dit spel, doch later groeide dit uit tot een ware volkssport.

In Deventer werd 1482 melding gemaakt van het beugelen aldaar in de verordening waarbij het op bepaalde plaatsen verbonden was te beugelen. De beugelsport (en ook andere balspelen zoals taatsen en klootschieten) werd zo algemeen beoefend op straten, pleinen en zelfs kerkhoven dat de overheid zich genoodzaakt zag hier maatregelen tegen te treffen. Een Amsterdams verbod uit 1508 vermeld: “Dat niemand het wage enige stenen uit de stadsstraten te trekken of enige ijzeren of andere instrumenten in de straten te speken zoals beugels, waarmede men kloot”.

Blijkbaar stoorde men zich niet aan deze verordeningen want herhaaldelijk werden dergelijke bepalingen opnieuw uitgevaardigd door de  overheid. Aannemelijk is dat dmenig nachtelijk reiziger een lelijke val gemaakt heeft over de ijzeren ringen die in het straatdek waren aangebracht.

Hoewel bhet beugelen vaak een typische Limburgse sport wordt genoemd gebeurt de beoefening hiervan toch op meer plaatsen dan alleen Belgisch en Nederlands Limburg. Zelfs in Duitsland en Frankrijk wordt er op beperkte schaal gebeugeld.

In de beugelbanen die men in het begin van de negentiende eeuw in verschillende tuinen in Amsterdam aantrof, had de beugel de vorm van een acht. Hij stond niet hellend maar loodrecht op de baan en kon ook omgedraaid worden. De bovenste ring was kleiner dan de onderste. Wie kans zag de bal door de onderste ring te slaan, kreeg een dubbel aantal punten. Bij schrijver Jacob van Lennep kan men ook terecht voor beugelen. Hij speelde met hooggeplaatste personen op Het Loo. “Toen ik in 1851 en 1852 op Het Loo logeerde, heb ik daar bijna alle dagen gebeugeld. Ik had er den rechten slag niet van. Daar ik het land heb aan bukken, bleef ik natuurlijk bij de krukken”,  zo schrijft hij zlef in een brief.

Een kwart eeuw later waren er in wat dan wel Holland genoemd wordt, zelfs geen boeren meer die wilden beugelen: bij boerenherbergen en dergelijke gelegenheden waren alleen nog maar vervallen beugelbaantjes te vinden.

Benoorden de grote rivieren is het beugelen als sport verdwenen. Zo niet in het Zuiden.

Uit “destijds”

 

Tot aan de Tweede Wereldoorlog kon men in Noord-Limburg zowel als in Brabant in bijna elk dorp wel één of meerdere beugelbanen aantreffen. Dit waren meestal niet overdekte banen die bij een café of herberg waren gelegen. Hier werd voor de ontspanning gebeugeld, vaak voor een sigaar of een pot bier voor een gewonnen partij. Later kwamen de zogenaamde beugeltoernooien, waarbij om hammen of andere prijzen werd gebeugeld.

In 1932 werd er zelf een beugelbond opgericht die kompetitiewedstrijden organiseerde in zeven klassen. Toch geraakte de beugelsport na de oorlog in de versukkeling. Gelukkig neemt de laatst ejaren de belangstelling voor deze volkssport weer aanzienlijk toe. Niet alleen in het zuiden van Nederland, maar ook in Brabant zit deze sport weer duidelijk in de lift. Thans telt de Nederlandse Beugelbond 36 verenigingen.