Het spel

Bij het beugelspel gaat het erom met een slaghout de bal door de beugel te slaan. Dit levert dan punten op. De winst wordt groter door de bal van de tegenstander in de goot te drijven. Het spel begint wanneer speler 1 de bal met zijn pallet door de beugel probeert te spelen. Dit gebeurt vanuit de greppel. Zodra de gespeelde bal stil ligt, mag speler 2 zijn bal spelen. Wanneer men de bal door de beugel speelt krijgt men twee punten die worden bijgehouden op het scorebord.

Als alle vier de ballen vanaf de greppel in het spel zijn gebracht, dan speelt het eerst de speler wiens bal het dichtst bij de beugel ligt. (In geval van twijfel wordt met een lint de afstand bepaald). Men kan echter niet alleen punten verzamelen door de eigen bal door de  beugel te slaan,  maar ook door de bal van de tegenstander in de greppel te spelen. Raakt men echter de bal van de tegenstander niet goed, zodat de eigen bal in de goot belandt, dan krijgt de tegenstander er twee punten bij.

Degene die het eerst 30 punten heeft is de winnaar. Op deze wijze behoort een gelijkspel niet tot de mogelijkheden. Het bovenstaande is slechts een zeer eenvoudige weergave van het beugelspel. In het officiële wedstrijdreglement van de beugelbond zijn alle spelsituaties nauwkeurig omschreven. Bovendien is er bij competitiewedstrijden altijd een wedstrijdleider (ook wel baanleider genoemd) aanwezig die in onoverzichtelijke situaties een beslissing kan nemen.